Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Een Asociaal beleid?
15 juni 2004

Heeft Rotterdam een asociaal woningbouwbeleid, luidt de vraag. Ik wil de vraag uitbreiden tot het volkshuisvestingsbeleid. Het gaat dan niet alleen om de bouw van woningen, maar ook om de woonruimteverdeling en de vestiging van inwoners.

Wanneer zou ik het beleid asociaal noemen?
Als het geen rekening houdt met de primaire behoeften van de bevolking.
Als het sommige inwoners meer ter wille is dan andere.
Als het andere bewoners doelbewust minder kansen biedt dan sommige.
Als het bewoners tegen hun zin en belang in verplaatst.
Als het nieuwkomers op grond van groepskenmerken wil uitsluiten van vestiging.
Als het door publieke motivering van zo'n beleid groepen stigmatiseert.
Voordat ik inga op de vraag of dit in Rotterdam aan de hand is wil ik eerst zeggen wat mijns inziens een passend volkshuisvestingsbeleid is. Tenslotte ben ik er acht jaar verantwoordelijk wethouder voor geweest, inclusief de dak- en thuislozen.
Een passend beleid is in de eerste plaats iets wat past bij de ambities en mogelijkheden van de bevolking. Als de bevolking wegloopt omdat hun huisvesting niet bevalt en je er door verandering van de huisvesting wat aan kunt doen, moet je dit als bestuur niet nalaten,
zeker niet als de verlaten woningen onaantrekkelijk blijken, of zelfs leegstaan.
En positief geformuleerd, als de woonwensen van je bevolking wijzen op goede ouderenhuisvesting met verzorging en veel meer middeldure koopwoningen, dan moet je kijken of dat geleverd kan worden.
In Rotterdam hebben zulke vragen een bijzondere voorgeschiedenis. De stad heeft een enorme traditie op het punt van sociale woningbouw en stadsvernieuwing. Ze heeft ook in dertig jaar een voorsprong in gemiddeld inkomensniveau ten opzichte van de regio zien omslaan in een forse achterstand. Ze heeft als veel andere havensteden grote klappen gehad van de warme sanering van de bedrijvigheid en bijbehorende werkloosheid en evenzeer moeite om vervangende bedrijvigheid te vinden en bijbehorende aantrekkelijke woonmilieus te scheppen.
Het woonstadbeleid dat zes jaar geleden door het vorige college is ingezet had als achtergrond het grote verschil tussen woonwensen en inkomens aan de ene kant en de feitelijke woningvoorraad aan de andere kant: 60.000 goedkope woningen te veel en 85.000 middeldure en dure woningen te weinig.
Aansluitend bij de woonambities van de bevolking zou er in het vervolg binnen de ruit alleen nog middelduur en duur gebouwd worden. Zo zouden stelselmatig de slechtste delen van de goedkope woningvoorraad vervangen worden door goede en duurdere woningen en zou iedereen erop vooruitgaan. Want het gemiddelde kwaliteitspeil in de sociale voorraad zou immers ook stijgen. Er zou in twee categorieën ook nog goedkoop gebouwd worden: ouderen- en grote woningen, want die kenden geen overschot, maar een tekort.
Bij grote herstructureringsprojecten konden eventueel ook in kleine aantallen 3- en 4-kamerwoningen goedkoop gebouwd worden, wanneer dit voor het proces noodzakelijk zou blijken.
Bij zo'n beleid wordt per jaar maximaal 1% van de goedkope voorraad door duurdere bouw vervangen. Zou de gemeente alle 60.000 goedkope woningen die er theoretisch te veel zijn willen vervangen, dan moet ze dit beleid ten minste twintig jaar volhouden. Als het huidige college dit beleid voortzet kan ik dat alleen maar toejuichen. Het is verstandig om te bouwen voor de vraag, het is verstandig om degenen die meer gaan verdienen en hogere woonambities ontwikkelen vast te houden in de stad, het is goed voor bepaalde wijken als het kader niet vertrekt omdat het er geen passende woning kan vinden, het is ook goed voor de stad als ze iets meer stedelijke middenklasse krijgt.

Dan de vraagtekens die behoren bij de vraag of het beleid asociaal is.
Wordt er voorzien in de primaire behoefte aan huisvesting ? Eerste punt van belang is dat dit college met een jaarproductie van 3000 woningen lucht schept in de woningvoorraad. Mits de opgeleverde woningen inderdaad door Rotterdammers betrokken worden die elders een woning vrijmaken.
Punt van zorg zijn starters op de woningmarkt, die lange wachttijden kennen. In de herstructurering moet niet alles wat klein en goedkoop is worden gesloopt.
Ook een punt van zorg zijn marginale groepen. Wonen met begeleiding zou op veel grotere schaal in stad en regio mogelijk moeten zijn. Alleenstaande jonge vrouwen met kinderen moeten niet in zgn. pensions terechtkomen. Mooi dat binnenkort het eerste woonhotel wordt opgeleverd. Hopelijk slaagt de stad erin er nog een paar bij te maken.
Derde punt van zorg zijn de grote gezinnen. Jarenlang hebben de corporaties geweigerd voor deze groep te bouwen. Pas toen door de monitoring van het aanbodmodel het grote tekort bleek werd het grotewoningenproject serieus genomen. Doorgaan!
En als laatste, de ouderen. Veel ouderen in Rotterdam hebben niet of weinig meer dan AOW, ze zijn een blijvende doelgroep voor geschikte sociale woningbouw. Zit die voldoende in de planning?

Is men sommige bewoners meer ter wille dan anderen? Dat er voor bewoners met een ruimere beurs meer gebouwd wordt dan voor anderen beschouw ik als een noodzakelijke inhaalslag. Bedenkelijk vind ik dat "Rotterdam Zet Door" een onderscheid maakt tussen gewenste en niet-gewenste bewoners. Als "niet-gewenste bewoners" zou men alleen diegenen kunnen aanmerken die zich als bewoner misdragen, asociaal in de strikte zin van het woord. Maar op zulke bewoners kan men geen categoriaal beleid loslaten. Ze moeten worden gecorrigeerd, maar ze moeten wel ergens wonen.

Biedt men bepaalde bewoners bewust minder kansen? Het gebruik van de categorie "kansarmen", van wie Rotterdam er te veel zou hebben, wijst op een bedoeling. Het college wil op de Rotterdamse woningmarkt de kansen voor "kansarmen" drastisch verkleinen. Over de uitvoerbaarheid van dit voornemen is het laatste woord niet gezegd. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe ver men ermee komt. Dat mensen met weinig kansen de stad opzoeken heeft te maken met hun wens tot kansvergroting. Ze komen voor sociale netwerken, werkgelegenheid en voorzieningen. En inderdaad voor betaalbare woningen. Wil men dat de regio meer bijdraagt aan hun opvang, dan zal er ook in die voorzieningen daar moeten worden geïnvesteerd.

Worden bewoners tegen hun zin en belang in verplaatst? Bij grootschalige sloop en nieuwbouw is die kans aanwezig. Als aantallen en snelheid in de herstructurering voorop staan en geen behoorlijke terugkoppeling op het sociaal proces is georganiseerd, dan moeten bewoners via de rechter worden uitgezet. Dit geldt eens te meer als in de woningdifferentiatie niet wordt uitgegaan van zittende bewoners met hun wensen en belangen.
Bij het optreden van de zgn. interventieteams worden mensen ergens voor langere tijd geparkeerd als de vervangende huisvesting niet adequaat is geregeld. Dit komt voor.

Worden nieuwkomers op grond van groepskenmerken uitgesloten? In de nota in ieder geval wel. Inmiddels is het voornemen tot weren van statushouders ingeslikt. De minimuminkomenseis, c.q. het hebben van betaald werk, wordt waarschijnlijk beperkt tot wijk- of buurtniveau. Of deze maatregel als "asociaal" moet worden aangemerkt, hangt af van de vraag of er voldoende alternatieven zijn voor mensen zonder werk. Zij zijn ook op sociale netwerken aangewezen om werk te vinden of om rond te komen.
Op zichzelf is "zonder betaald werk" een willekeurige invulling van de categorie "kansarm". Van studenten, die hier per se niet onder gerekend worden, valt tijdens de studie de helft af en van een groep mensen zonder werk kan wel meer dan de helft binnen een jaar werk gevonden hebben. Dat er door de voorgestelde positieve ballotage voor "probleemwijken" mensen op dubieuze gronden zullen worden uitgesloten, is in ieder geval zeker.

Worden door de publieke motivering van het beleid groepen gestigmatiseerd? Als de nota zegt dat "weliswaar de kleur het probleem niet is, maar het probleem wel een kleur heeft", en als de mededeling dat binnen een paar jaar meer dan de helft van de stad uit niet-westerse allochtonen zal bestaan het startsein van de nota is, dan komt het daar dicht in de buurt. Er voelen zich inmiddels inwoners "ongewenst".
Hoedanook mag xenofobie niet de zienswijze van het openbaar bestuur bepalen. Zeker Rotterdam heeft behoefte aan een tolerant klimaat. Al is het maar om die creatievelingen, culturele pioniers, aan te trekken die de stad nodig heeft om te bloeien.

Vind ik het beleid dus asociaal? Nee, als het gaat om het woningbouwprogramma. Misschien, als het gaat om grootschalige sloop en nieuwbouw. Ja, als er categoriaal nieuwkomers van de woningmarkt worden uitgesloten. En ook ja, als de categorie "kansarmen" met wisselende en dubieuze invulling wordt ingezet voor een werend beleid.

Herman Meijer

Dit is een mondelinge bijdrage een expert meeting van ROTAN (Rotterdam tegen armoede) van 15 juni j.l.